Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden. |
Steph | και εσται πας ος αν επικαλεσηται το ονομα κυριου σωθησεται
|
Trans. | kai estai pas os an epikalesētai to onoma kyriou sōthēsetai |
Algemeen
Zie ook: Joel 2:32, Romeinen 10:13
Aantekeningen
En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.
- Het gevolg van de uitstorting, namelijk de zaligmaking.
- dat een iegelijk…, een citaat van Joel 2:32.
- Naam des Heeren, In het Hebreeuws heeft "naam" de betekenis dat als men die kent van een persoon men ook zijn wezen kent (dus wist wie of wat hij is). We zien dit elders in de Bijbel terug bij diverse namen of naamsveranderingen, bijvoorbeeld Abram "verheven vader" wordt veranderd in Abraham "vader van een menigte volkeren" (Gen. 17:5) en die van zijn vrouw Sarai "vechtster" (?) tot Sara "vorstin, heerseres" (Gen. 17:15), terwijl hun kleinzoon Jakob "hielenlichter, bedrieger" wordt veranderd in Israël "strijder Gods" (Gen. 32:28; 35:10). Verder kan men denken aan Jozua "De HEERE is verlossing" en de de profeet Jesaja "de HEERE redt". Hierbij zien we dat al deze namen en hun betekenissen overeenkomen met wie die personen zijn (of zijn geworden), in deze tekst is JHWH "Ik zal zijn die Ik zal zijn" (cf. Ex. 3:14) en is Hij volledig soeverein.
- aanroepen, In deze context het volledig belijden wie de Heere is.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
επικαλεσηται
zal aanroepen
σωθησεται
zalig zal worden
|
En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.
- κύριος G2962 "Heere"; Als God bedoeld dan staat het altijd voor de Godsnaam יְהֹוָה H3068 en waaruit blijkt dat ook toen al het niet de gewoonte was om die uit te spreken.
____
- ἐὰν WH; ἂν Byz ς NA
- Lacune in minuscule 42, α107, Codex Maedicaeus (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 267): Hand. 2:2-34; 2 Petr. 1:2; 1 Joh. 5:11-21; Opb. 18:3-13.
- Lacune in minuscule 62, α 453 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 143): Hand. 1:1-7:34; 13:21-25;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!